Technologie is overal om ons heen. Peuters doen al spelletjes op de iPad. De leeftijd waarop kinderen een mobiele telefoon krijgen, daalt nog altijd. En steeds meer apparatuur in huis wordt ‘connected’. Denk aan de thermostaat, de smart tv of het alarm. Technologie wordt dus steeds belangrijker in het dagelijks leven en het goed omgaan daarmee dus ook. Vraag is of we voor wat betreft dat laatste in Nederland wel op de juiste koers zitten.

In het basis- en voortgezet onderwijs is het vak informatica vaak nog een ondergeschoven kindje. Zelfs leerlingen met een techniekprofiel krijgen dit vak niet allemaal, omdat er geen docenten te vinden zijn. En in de gevallen dat er wel een docent beschikbaar is, moeten scholen vaak een beroep doen op een niet-bevoegde leerkracht of iemand die ‘het erbij doet’. Dat is vooral met een vak dat zo snel verandert – en dat je dus extra goed moet bijhouden – een slechte zaak. Opvallend in dit verband is dat het hoger technologie-onderwijs in ons land wel heel goed is georganiseerd en hoog aangeschreven staat. Geen wonder dus dat studenten uit de hele wereld onze technische universiteiten en hogescholen goed weten te vinden.

Hoe zorgen we ervoor dat ook Nederlandse scholieren de route naar de technische opleidingen vinden? Hier liggen verantwoordelijkheden bij ouders, de overheid en de IT-sector. Voor ouders is het belangrijk hun kinderen te stimuleren om techniek niet alleen te gebruiken, maar ook te begrijpen en er meer over te leren. Dat kan kinderen met aanleg voor technische vakken helpen de juiste keuzes te maken op het voortgezet onderwijs. Techniek wordt ook door ouders nog wel eens vereenzelvigd met ‘moeilijk’ en ‘tijdrovend’, en dat kan de keus van een kind beïnvloeden. Door meer nadruk te leggen op wat je met techniek allemaal kunt, is dat om te buigen.

De overheid kan onder meer een positieve rol spelen door ervoor te zorgen dat er voldoende bevoegde techniek en informatica docenten komen, zodat leerlingen ook goed informaticaonderwijs kunnen krijgen. Informaticaonderwijs is te belangrijk om op het tweede plan te staan.

Tot slot heeft ook de IT-sector een bijdrage te leveren. Dat is niet alleen in het belang van de sector zelf. Wij hebben immers ook op de langere termijn goede, gemotiveerde mensen nodig. Die vinden we alleen als er goede opleidingen zijn waar deze mensen de basis leggen voor een loopbaan in de IT. Daarnaast is er ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid van onze branche om te laten zien hoe techniek het leven van iedereen kan verrijken en de economische vooruitgang stimuleert.

Gelukkig gebeurt er al veel op dit gebied, zoals de jaarlijkse Girlsday en het stimuleren van contacten tussen docenten en  IT-bedrijven van VTHO, het expertisebureau in Nederland op het gebied van meisjes/vrouwen en bètawetenschap, techniek en ICT. Ook in verschillende verticale branches, zoals de meet- en regeltechniek, vinden regelmatig activiteiten plaats om jongeren warm te maken voor dit werkveld. Als de overheid, de branche en het onderwijs gezamenlijk optrekken, is er nog veel te bereiken.