Link: https://icthealth.nl/nieuws/radboudumc-krijgt-vier-nieuwe-ai-labs
De negatieve kant van digitale geletterdheid – slowing sociale media
Een corona-observatie ligt nogal voor de hand: leerlingen zijn digitaal nog actiever. Ze nemen deel aan de digitale les, doen voor school online opdrachten en ze werken digitaal samen. Buiten school laten ze zich evenmin digitaal onbetuigd. In deze publicatie lees je de noodzaak om meer aandacht op te brengen voor de andere kant van online creëren en interacteren. Niet reageren. Niet meedoen. Je kunnen verhouden tot ‘digitaal kabaal’. Het is nodig in een tijd van crisis, die zich ook op sociale media manifesteert. Eerst lees je hoe die crisis zich online uit. Geen vrolijke boel. Vervolgens lees je een hoopvol handelingsperspectief voor scholen (vo mbo), waarmee zij leerlingen en studenten op weg kunnen helpen.
Remco Pijpers
De veranderde context van sociale media
Ook 10 jaar geleden liepen gesprekken op sociale media platformen hoog op, maar sinds de pandemie ontaarden nog meer discussies in tirades. Er wordt gevuurd vanuit digitale loopgraven, ergernis escaleert tot boosheid en woede, die ook op straat wordt botgevierd. Onlangs had NRC Handelsblad er een serie artikelen over. Daarin werd verwezen naar data-analyses die aantonen dat de sfeer online niet eerder zo giftig was als de laatste maanden.
Leerlingen zitten er middenin. Hoe zorgen we dat ze zich niet laten meesleuren, maar juist sterker staan?
Giftige digitale ontwikkelingen
Voordat ik die vraag beantwoord, sta ik stil bij twee toxische digitale ontwikkelingen die in deze crisistijd in het oog springen. Ze zullen geen verrassing zijn, maar het is goed iets preciezer te kijken.
Complotten en complotdenkers worden mainstream
Complotten zijn van alle tijden en ook op sociale media gaan ze al heel lang rond. In het afgelopen half jaar kregen de complotdenkers echter meer ruimte in reguliere media en bij influencers op YouTube en ‘het lieve, leuke’ Instagram.
Onderzoek in Science laat zien dat socialemediagebruikers meer aandacht hebben voor desinformatie dan berichten die waar zijn. Daarbij laten ze zich leiden door voorkennis of vooroordelen wanneer ze een bericht of reactie op waarde schatten; ook wel confirmation bias genoemd. Peer pressure versterkt deze ontwikkeling: hoe meer medestanders iemand online treft, hoe sterker de overtuigingen worden, ook al kloppen ze van geen kant.
Online shaming: benzine op het vuur van morele verontwaardiging
De digitale schandpaal, beslist geen nieuw fenomeen, is een totem geworden in een ‘call out culture’. De dynamiek is steeds dezelfde: iemand misdraagt zich, al dan niet vermeend, het gedrag wordt uitgesproken, de dader wordt aangesproken. Allemaal in het openbaar. Online valt de context weg (‘context collapse’), de nuance doet er niet toe. De golven van verontwaardiging luwen pas als de beklaagde de gifbeker volledig heeft leeggedronken.
Openbaarheid kan grove misstanden aan het licht brengen en leiden tot broodnodige veranderingen. De knie van de politieman in de nek van George Floyd bracht miljoenen demonstranten op de been. #Metoo groeide van ‘trending topic’ tot een daadwerkelijke kanteling in de aanpak van seksisme.
Maar online stormen van publieke verontwaardiging richten ook nodeloze verwoesting aan.
De schutkleur van online conflict
Het conflict staat bij deze ontwikkelingen centraal. Filosoof Bart Brandsma stelt dat online polarisatie het ‘wij-zij-denken’ versterkt. “In de digitale context wordt veel gedacht in zwart-wit. Digitale media zorgen voor voortdurende actie en reactie. Vaak draait het om de identiteit van de ander. Die is goed of slecht. Door een beeld van iemand te herhalen, zet die zich vast, mensen wennen eraan.”
José van Dijck, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht, spreekt van een polarisation push, gevoed door onder meer algoritmes, die het publieke debat bewust ondermijnen. “Een wereld waarin meningen beter renderen dan feiten, waarin beweringen het beter doen dan redeneringen, en polarisatie zegeviert over common ground en common sense.”
Digitaal neemt het conflict de schutkleur aan van entertainment. De taal is nog van de dialoog (in de verwachting dat waarheid gevonden wordt in gemeenschappelijkheid), de regels sturen aan op een spel van winnen en verliezen en leedvermaak, een gameplay van toeters en bellen, clickbait, zó uitnodigend dat het moeilijk wordt om níet mee te doen. Bij ‘hypermedia’ (alle mediaplatforms met interactieve en deelbare content) is het economisch belang dan ook ingebakken: online heeft elke activiteit in de publieke sfeer commerciële waarde. Elke post, reactie, like en klik voegt een druppel aan de datastroom toe.
Natuurlijk draaien sociale media niet alleen rond polarisatie. Uit ontmoetingen op sociale media ontstaan huwelijken, dankzij sociale media sluiten verloren familieleden elkaar weer in de armen. Online vind je zoveel welwillende mensen, zoveel mensen om van te leren. Alleen, áls je online over gevoelige thema’s praat, wordt de conversatie alras door ruziezoekers gekaapt.
Toen Microsoft een AI-chatbot op Twitter losliet om het algoritme te trainen in ‘conversational understanding’ ontpopte de bot, grotendeels door trollen gevoed, zich in een etmaal tot een racistische bullebak. Garbage in, garbage out.
Digitale geletterdheid: actief, creatief
Volgens onderzoek zou slechts een op de tien Nederlanders aan complotten geloof hechten. Dat valt mee. Tegelijkertijd gaat het nog steeds om heel veel mensen, waaronder ook leerlingen.
Hoeveel jongeren actief aan online discussies deelnemen, is onbekend. Maar allemaal komen ze met digitaal oproer in aanraking. In mijn eigen omgeving zie ik tieners online reageren op ‘idioten’. Vaak omdat ze het ‘gewoon grappig’ vinden en nieuwsgierig zijn naar de respons, soms omdat ze zich oprecht boos maken en hun stem willen laten horen. Of het nu gaat om corona, de opmerkingen van Johan Derksen over Akwasi, of de ‘ontmaskering’ van een 13-jarige jongen door zangeres Glennis Grace. De 4 tieners van het Montessori College uit Nijmegen die ik voor dit artikel sprak, vertelden me hoe leuk ze het vinden online te discussiëren. Ze leren in de praktijk en steeds beter weten ze te ‘ontwijken’, wat ze doen ‘als mensen persoonlijk worden, gaan schelden, als ze te fanatiek hun gelijk proberen door te drukken’, zoals een van hen zei.
De ‘bouwstenen’ die aan de kerndoelen voor het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) ten grondslag liggen, geven een indicatie van wat straks belangrijk wordt met betrekking tot sociale media. Een kleine greep:
- Leerlingen ‘leren wat het belang van digitaal communiceren is voor henzelf, anderen en de samenleving. Zij leren oog te hebben voor de belangen van individuen en van de samenleving.’
- Leerlingen moeten leren ‘dat de meningsvorming beïnvloed kan worden door manipulatie’.
- Daarbij ontwikkelen leerlingen ‘een onderzoekende houding en [ze] denken erover na hoe ze zich stevig kunnen positioneren in de samenleving’.
- Vanzelfsprekend is ‘zelfreflectie van groot belang’, net als de ‘omgangsregels die gelden in de digitale samenleving’.
- Het gaat er om dat leerlingen ‘zich als burger een oordeel vormen, dat oordeel onder woorden kunnen brengen en bewust kunnen delen’.
Kort en goed, aldus Curriculum.nu:
- leerlingen leren ‘participeren in de digitale samenleving’ door ‘actief, creatief en bewust (…) de mogelijkheden van digitale technologie te benutten’.
Digitale geletterdheid: passief
Leerlingen kunnen niet zonder deze digitale vaardigheden, maar hoe toereikend zijn ze wanneer de toxische context van sociale media ze doet belanden in een achtbaan van rauwe, ongefilterde emoties? Hooguit is digitale geletterdheid een gordel. Deze voorkomt dat je te pletter valt maar gaat hevige turbulentie niet tegen. Is niet instappen een optie? Of alleen instappen voor de vlakke stukjes? Op sociale media zou dat betekenen: wachten met oordelen, niet reageren, niet creëren, wachten met participeren, steeds weer opnieuw.
Leerlingen kunnen niet zonder deze digitale vaardigheden, maar hoe toereikend zijn ze wanneer de toxische context van sociale media ze doet belanden in een achtbaan van rauwe, ongefilterde emoties?
De tegenstelling tussen passieve (‘luisteren’) en actieve digitale geletterdheid (‘spreken’) is dan ook schijn. Het gaat om het evenwicht. Maar balans vinden, is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe helpt u leerlingen, met alle verschillen en temperamenten die er zijn, de impulsen van sociale media op hun smartphone om te buigen naar vriendelijke aandacht voor de ander, met algoritmes die polariserend in je broekzak trillen, trollen die het bloed onder je nagels vandaan halen? Net zo goed: hoe voorkomen we dat leerlingen die doorhebben dat ze een potentiële speelbal van algoritmes zijn, zich tė geremd opstellen (‘social cooling’)?
Klik hier om deze publicatie van Kennisnet in zijn volledigheid terug te lezen.
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.